Draag een alternatief aan. (‘Ik heb geen tijd, maar ik kan Theo vragen of hij je wil helpen’) Laat de ander het antwoord invullen. (‘Je weet toch dat ik vrijdagmiddag altijd vrijhoud voor de kinderen?’) Toon begrip voor de situatie (‘Ik snap dat je wel wat hulp kan gebruiken’) en geef goede argumenten voor je weigering ( ‘maar ik heb een deadline voor mijn werk die ik moet halen’).